h

Nationaal Programma Groningen

6 maart 2019

Nationaal Programma Groningen

Foto: SP

Vanmorgen vond er een extra Statenvergadering plaats over het Nationaal Programma Groningen. Hieronder vind je de woordvoering van de SP fractie.

Jan Hein Mastenbroek: " In het najaar van 2018 is besloten dat er via een ‘Nationaal Programma Groningenʼ 1,15 miljard euro beschikbaar komt om onze door aardbevingen geplaagde provincie er “weer boven op te helpen”. Besloten is om het geld niet gewoon over te maken naar de provincie en de getroffen gemeenten, maar speciaal hiervoor benoemde
‘kwartiermakersʼ te laten uitzoeken waar het geld het beste aan besteed zou kunnen worden.

Inmiddels bespreken wij de eerste stukken, met nogal wat aandacht voor allerlei innovatieve en geldverslindende projecten van grote bedrijven en onderzoeksinstituten, waarbij het risico bestaat dat dit niet en in ieder geval niet direct ten goede komt aan de leefbaarheid en het toekomstperspectief van de doorsnee Groninger. Het risico blij gemaakt te worden met een dooie mus, is levensgroot.

Daarnaast zijn de schade- en herstelprocedures nog altijd niet op orde. Veel gedupeerde Groningers weten niet waar ze aan toe zijn en zijn de wanhoop nabij. Dagelijks lezen we hun verhaal in de krant en op sociale media. Deze door de regering veroorzaakte impasse maakt de gevolgen van de aardbevingsellende veel groter dan alleen schade aan de getroffen panden.

Mensen raken moedeloos en uitgeput, de economie verliest zijn veerkracht en de woningmarkt functioneert niet normaal. Groningers zijn door een nalatige regering op flinke achterstand gezet.

Extra geld, niet bedoeld voor herstel en versterking, want daarvoor was de garantie dat alle kosten zouden worden gedekt al door minister Wiebes gegeven. Nee, extra geld, om de leefbaarheid en economische veerkracht te vergroten en om Groningers weer evenveel toekomstperspectief te geven als alle Nederlanders.

Een inhaalslag die dubbel en dwars nodig is, mede door decennia falend rijksbeleid als medeveroorzaker van de regionale krimp.

Er spelen dus meerdere zaken tegelijk. Hoe krijgen we het schadeherstel en versterking nu eindelijk eens goed georganiseerd? Hoe combineren we dat met de noodzakelijke verduurzaming van de woningen? Hoe creëren we weer een gezonde dynamiek op de woningmarkt? Hoe versterken we het midden- en kleinbedrijf? Hoe houden we de dorpen leefbaar, nu en in de toekomst? Hoe zorgen we dat wij, alle Groningers de toekomst weer met vertrouwen tegemoet kunnen zien?

Er lijken er nog meerdere adders onder het gras te zitten. Er zit nogal wat verschil in opvattingen van de regering en lokale overheden over wat de werkelijk kosten van versterking zijn. Gaat het alleen om de kosten van de
technische versterking van woningen, gebouwen enz. (regering) of ook om de bijkomende kosten (regio);

Wij zien dat de regering onder druk van de NAM en SHELL de schade nog steeds zoveel mogelijk beperkt moet houden en er op aanstuurt dat die meerkosten door gemeenten maar uit het Nationaal Programma moeten worden vergoed. Dat moet absoluut voorkomen worden. De 1,15 miljard is extra geld, waar Groningen gewoon recht op heeft.

Behalve over de bestemming van het geld, denkt het NPG ook na over de eigen organisatie. Het idee is dat straks gemeenten en andere partijen projectplannen kunnen indienen, die dan door het NPG beoordeeld gaan worden.

Er wordt gesproken over een bestuur, een directeur en 15 medewerkers. Daarmee dreigt het NPG de zoveelste organisatie in het ‘gasgebouwʼ te worden. Daar zit niemand op te wachten. Het kan eenvoudiger, sneller, transparanter, goedkoper en democratischer. Wat er in het aardbevingsgebied gedaan moet worden, kan prima gebeuren met hulp van provincie en gemeenten. Het Provinciaal Leefbaarheidsfonds heeft in de achterliggende
jaren bewezen dat provincie, gemeenten en maatschappelijke partijen in Groningen gezamenlijk in korte tijd veel voor elkaar kunnen krijgen.

Over de zogenaamde “hoofddoelen” in het stuk dat nu voorligt, hebben wij als Staten nooit inhoudelijk gesproken. Los van de vraag of dit wel concrete doelen zijn (naar mijn smaak zijn het veel meer middelen dan doelen), is ook niet gezegd dat elk van deze doelen al “aan de beurt is”.

Ons pleidooi is om het geld van het NPG in de eerste plaats te bestemmen voor zaken die direct de leefbaarheid en het toekomstperspectief van de getroffen dorpen en buurten verbeteren. Voor realisatie van de ideeën en wensen van de mensen zelf. Voor zaken waarvan de inwoners zelf weer nieuwe energie en vertrouwen in de toekomst krijgen! Duurzaamheidsdoelen en innovatieve bedrijven zijn allemaal prachtig, maar komen wat ons betreft bepaald niet op de eerste plaats. Duurzame vervoersmodaliteiten en groene waterstof zijn ook inhoudelijke keuzes die wat ons betreft nog niet gemaakt of te maken zijn.

Met steun van een flink aantal partijen in deze Staten dien ik hierbij een motie in, die oproept om enerzijds het bureau zo klein mogelijk te houden en anderzijds oproept om de hoofddoelen nu nog niet vast te leggen, maar die eerst met raden en Staten te bespreken, aan te passen en daarna vast te stellen.

Mijn fractie heeft ten slotte nog vragen over de samenstelling van het bestuur. Daarin zitten gemeenten, Provincie, Gasberaad en (waarschijnlijk onvermijdbaar) het Rijk. De Woningbouwcorporaties, zorg en bedrijfsleven kunnen wij ook nog plaatsen. Wij hebben echter wel grote moeite met de kennisinstellingen, de energiesector en de chemische bedrijven. Wat is de reden om die in het bestuur op te nemen? Is het niet voldoende dat dit soort instellingen bij bijvoorbeeld de Provincie hun goede plannen indienen? Graag daarop een reactie.

Voor het overige zijn wij zeer benieuwd naar de verdere uitwerking van een en ander en zijn wij blij dat een aantal goede projecten in 2019 al van start kunnen gaan.

 

 

( de motie kunt u vinden in de bijlage)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

U bent hier