De worsteling die OV heet
De worsteling die OV heet
De provinciewet vermeldt waar provinciebesturen verantwoordelijkheid voor zijn. Het organiseren van goed openbaar vervoer in de provincie hoort daarbij. Een groot probleem bij het waarmaken van deze verantwoordelijkheid is, dat het begrip goed uiterst rekbaar is.
Hoe fijnmazig moet een OV-netwerk zijn, welke frequenties en tijden zijn nodig, welke eisen moeten worden gesteld aan zaken als materiaal, personeel, communicatie, snelheid, accuraatheid? Wanneer voldoet een provincie aan haar wettelijke taak en wanneer schiet ze duidelijk tekort?
Deze vragen zijn niet nieuw, maar wel nog steeds zeer actueel.
De praktijk laat zien dat het openbaar vervoer voor veel inwoners de laatste jaren beter is geworden, maar dat er tegelijk voor velen een verslechtering is opgetreden in de dienstverlening en dat er meer voor moet worden betaald. Verbeteringen in het gebruikte materiaal, de informatievoorziening, het rijcomfort en voor sommigen betere en snellere verbindingen, gaan gepaard met het schrappen van lijnen, verlagen van frequenties en verwijderen van haltes.
Voor de provincie Groningen geldt dat voor het ov per bus wordt samengewerkt met de provincie Drenthe en de gemeente Groningen. Gezamenlijk hebben zij het OV-bureau Groningen-Drenthe opgericht dat het ov per bus voor hen organiseert.
Het OV-bureau krijgt geld van de overheden en krijgt daarnaast inkomsten uit de kaartverkoop aan de passagiers. Daarmee worden de maatschappijen betaald die de dienstregeling uit voeren volgens de in een aanbesteding afgesproken systematiek.
Het OV-bureau staat ieder jaar voor de taak om een dienstregeling te ontwikkelen op basis van het beschikbare budget. De consequentie hiervan is, dat om uit te komen met het geld, steeds gekeken wordt naar de mogelijkheid om op onrendabele lijnen te bezuinigen en waar mogelijk beter renderende lijnen te ontwikkelen.
Het gevolg daarvan is vervolgens dat meer en meer plattelandsgebieden en ook stadswijken slechter bediend worden door het OV, waarmee de leefbaarheid hier achteruit gaat.
Basisnet
De SP pleit al jaren voor het vaststellen van een basisnet voor het openbaar vervoer, waar gedurende een langere periode (zeg 10 of 20 jaar) niet aan getornd wordt. Dit basisnet moet een acceptabele dienstregeling krijgen met minimaal een uurdienst tussen 6.00 en 24.00 uur, ook in het weekend en in vakantieperioden. Hiermee moet in elk geval worden gegarandeerd dat alle openbare instellingen, verzorgingstehuizen, ziekenhuizen en scholen in de provincie bereikbaar zijn.
Aanvullend vervoer
Met zo'n basisnet is nog niet gerealiseerd dat voor elke inwoner het openbaar vervoer bereikbaar is.
Dat betekent dat er aanvullingen op nodig zijn. Op dit moment is dat ook al zo. Er zijn vele buslijnen met een beperkte dienstregeling, er is allerlei vervoer voor speciale doelgroepen, er zijn buurtbussen en belbussen. Deels wordt dit ook door het OV-bureau georganiseerd, maar ook gemeentes hebben hier verantwoordelijkheden, met name voor het doelgroepenvervoer (leerlingenvervoer, ziekenvervoer, WMO vervoer).
De huidige tendens is dat juist in dit aanvullend vervoer door het OV-bureau (en dus provincies en gemeente Groningen) een terugtrekkende beweging valt te zien.
Lijnen met een lage bezetting qua passagiers en lijnen die stadsdelen bedienen staan onder druk en het OV-bureau probeert haar bemoeienis hiermee te beperken tot het beschikbaar stellen van materiaal en de verdere invulling aan gemeentes over te laten.
Dit zou misschien een oplossing kunnen bieden als hier tegelijk wel voldoende middelen beschikbaar blijven. De huidige praktijk is echter anders. Gemeenten en allerlei instellingen zijn creatief in het ontwikkelen van alternatieven, maar bijna altijd gaat dit gepaard met het inzetten van vrijwilligers als chauffeur of begeleider. Er vindt sluipenderwijs een vervanging plaats van betaalde arbeid. Hoe lovenswaardig het ook is dat veel mensen vrijwillig mee willen helpen om medemensen vervoer te bieden en de leefbaarheid in het gebied te bevorderen, toch is dit een ongewenste tendens.
Beroepschauffeurs moeten voldoen aan allerlei regels en opleidingseisen, materiaal dient te voldoen aan kwaliteitseisen. Wettelijke aansprakelijkheid moet worden geregeld.
Allemaal zaken die bij veel van de alternatieven niet goed zijn geregeld. Bovendien zorgen ze ervoor dat betaald werk, dat er in de provincie toch al te weinig is, wordt verdrongen door vrijwilligerswerk. Dat moeten we niet willen.
Wat mag een inwoner verlangen aan openbaar vervoer voorzieningen?
Bij de invulling van de openbaar vervoer voorzieningen stuit je op een heel principiële kwestie. Wat mag een individuele inwoner eisen? Hoe bereikt iemand een halte van het basisnetwerk? Wat is een acceptabele afstand van woning tot een bushalte? Als die afstand te groot is, hoe wordt dan geregeld dat iemand toch toegang krijgt tot het OV? Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om recht te hebben op aanvullend vervoer en wanneer op aangepast speciaal vervoer? Geldt daarvoor dan ook dat dat van 6.00 tot 24.00 is? Welke vergoeding mag daarvoor worden gevraagd?
Provincies en gemeenten staan hier de komende tijd voor beslissingen die ingrijpende gevolgen kunnen hebben. Het bieden van goed openbaar vervoer kost geld en de lokale overheden beslissen over de vraag hoeveel geld er voor wordt uitgetrokken.
Dat geldt voor de beide provincies en de gemeente Groningen als deze beslissen over de vormgeving van een basisnet en de andere gemeentes zullen mee moeten beslissen over de vormen van het aanvullend vervoer. Het is belangrijk dat de bestuurders zowel in de colleges als in de raden en staten zich goed bewust zijn van de consequenties van hun keuzes.
Voor het OV bureau geldt dat er van uit wordt gegaan dat het door de overheden beschikbaar gestelde geld elk jaar ongeveer hetzelfde blijft. Dat is een politieke keuze. In plaats van een weg te verdubbelen, een nieuw gemeentehuis te bouwen of healthy aging te subsidiëren kun je ook meer geld beschikbaar stellen voor het OV.